Borstkanker is verreweg de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen in België en de rest van de wereld. Mannen kunnen echter ook borstkanker krijgen. Desalniettemin is borstkanker met een incidentie van ongeveer 1% zeer zeldzaam bij mannen.
Dankzij de vooruitgang van screenings- en behandelingstechnieken zijn de overlevingscijfers voor borstkanker de afgelopen jaren gestaag toegenomen.
De borst bij vrouwen (mamma in het Latijn) bestaat voornamelijk uit vetweefsel, klieren en melkgangen. De uit verschillende lobben samengestelde klieren (lobi in het Latijn) produceren de melk en de melkgangen (ducti in het Latijn) dienen om de melk naar de tepel te vervoeren. Het borstweefsel wordt doorkruist door bloedvaten en lymfevaten die uitkomen in de lymfeklieren onder de oksel.
Spieren
Vetweefsel
Melkklier
Melkgang
Tepel
Ribben
Een tumorale borstaandoening wordt borstkanker ofwel borstcarcinoom genoemd. Borstkanker ontstaat in de melkkanalen (ductale kanker) en/of melkklieren (lobulaire kanker).
Borstkanker is ofwel invasief of niet-invasief. Een invasief borstcarcinoom wordt gekenmerkt door het feit dat de kankercellen al in de omliggende weefsels zijn geïnfiltreerd. Bij niet-invasieve borstkanker is de kanker beperkt tot de plaats van ontstaan.
"Melkgangcarcinoom in situ" (Ductaal carcinoma in situ of DCIS) onstaat in een melkgang van de borst. Het is de meest voorkomende soort niet-invasieve borstkanker bij vrouwen. Kankercellen kunnen jarenlang ter plaatse blijven zonder zich te verspreiden. Dat is de reden waarom dit soort kanker een voorloper is van borstkanker. Een melkgangcarcinoom in situ evolueert pas na enkele jaren naar een invasief melkgangcarcinoom; deze evolutie doet zich echter niet altijd voor.
Melkkliercarcinoom in situ (lobulair carcinoma in situ of LCIS) ontstaat in een melkklier van de borst. Dit type borstkanker zal meestal niet uitgroeien tot invasieve borstkanker, maar verhoogt wel het risico op het krijgen van invasieve borstkanker.
Een "vroege borstkanker" is een borstkanker die nog steeds beperkt is tot de borst, of die slechts enkele naburige lymfeklieren treft. In dit stadium kan de borstkanker worden genezen (curatieve behandeling).
Wanneer er sprake is van "plaatselijk gevorderde borstkanker", is de lymfeklierinvasie al uitgebreid of heeft de tumor een kritieke grootte bereikt. Desondanks is een totale genezing nog steeds mogelijk en wordt de behandeling aan de hand hiervan gekozen.
Indien de kwaadaardige cellen zich buiten de borst hebben verspreid, spreken we over "uitgezaaide (of gemetastaseerde) borstkanker". In dit stadium wordt de ziekte niet meer als geneesbaar beschouwd. De zogenaamde "palliatieve" behandelingen zullen worden gebruikt om de tumorale groei te vertragen, de symptomen te verminderen en de levenskwaliteit van de patiënt te behouden. U vindt meer informatie in het hoofdstuk "Stadiëring" en op de pagina Behandeling.
Elke dag veroorzaakt de normale celdeling in ons lichaam fouten, die worden gerepareerd door het beschermingsmechanisme van ons lichaam. Als hier echter storingen in optreden, of als er veel fouten zijn gemaakt, sterven de cellen. In zeldzame gevallen sterven de cellen niet en worden ze kwaardaardig. Deze mutaties van het genetisch materiaal van de cel worden tijdens de volgende deling doorgegeven aan de dochtercellen. De cellen in kwestie worden oncontroleerbaar en vermenigvuldigen zich op anarchistische wijze. Ze vormen dan een uitgroei, ook wel tumor genoemd.
(1) De celdeling van een gezonde cel gebeurt op een gecontroleerde manier. (2) In geval van onherstelbare cellulaire schade, vernietigt de gezonde cel zichzelf, dit heet de cellulaire dood. (3) Als de cel ondanks de celschade zichzelf niet vernietigt, wordt het een kankercel genoemd. Deze groeit en verdeelt zich; en op deze manier wordt er gesproken van tumorale groei.
De echte oorzaken van borstkanker zijn niet geïdentificeerd. Maar er zijn bepaalde factoren die mogelijks verantwoordelijk kunnen zijn voor borstkanker. Sommige kunnen worden beïnvloed door onze manier van leven, maar we hebben geen invloed op de meeste van deze factoren.
Kwel u zelf niet met de vraag of u er verantwoordelijk voor bent. De precieze oorzaak van borstkanker is nog steeds onbekend.
Roken
Ongezond dieet en overgewicht
Diabetes mellitus (type 2)
Alcoholmisbruik
Korte borstvoedingsperioden
Omgevingsfactoren (bijv. straling)
Vroege menstruatie (eerste menstruatie vóór de leeftijd van 13)
Late menopauze (na 52 jaar)
Afwezigheid van kinderen of late geboorte van het eerste kind (zwangerschap op 30-jarige leeftijd of later)
Korte borstvoedingsperioden (ongewenste beslissing)
Algemene risico's gerelateerd aan leeftijd (vanaf 50 jaar)
Familie voorgeschiedenis: geval van eerdere kanker bij een of meer eerstegraads familieleden (moeder, zus, dochter)
Hormonale substitutie na de menopauze
Diabetes mellitus (type 1)
Genetische predispositie (bijvoorbeeld mutatie van BRCA-genen)
In het algemeen heeft vroegtijdige opsporing van borstkanker een positieve invloed op de kansen op herstel. Het observeren van de borst is een effectieve vorm van vroegtijdige opsporing. Een door zelfonderzoek gevonden knobbeltje is echter niet altijd synoniem aan borstkanker, cysten kunnen deze aanwezigheid ook verklaren. Maar elk ontdekt knobbeltje moet door een arts worden onderzocht.
Hoewel borstkanker meestal geen problemen veroorzaakt in het vroege stadium, kunnen vrouwen veranderingen in hun borsten constateren door zelfonderzoek. Er moet speciale aandacht worden besteed aan de volgende anomalieën:
Wijzigingen in de omvang of de vorm van de borsten
Een pas verschenen verschil in grootte tussen beide borsten
Kuiltjes, rimpels of knobbeltjes in de borst
Huidafwijkingen zoals roodheid, ontsteking of "sinaasappelhuid"
Verhardingen of knobbeltjes in het borstweefsel
Knobbeltjes of zwellingen onder de oksel
Ingetrokken of rode tepel, of vocht uit de tepel
Pijn op de borst
Het zelfonderzoek vervangt geen medisch onderzoek of een mammografie voor de vroegtijdige opsporing van borstkanker. België heeft een systematisch opsporingsprogramma voor borstkanker opgezet. Alle vrouwen van 50 tot en met 69 jaar kunnen om de 2 jaar een screeningsmammografie laten nemen. Het bestaat sinds 2001 en wordt georganiseerd door de gefedereerde entiteiten.
In elke regio van het land zijn coördinerende centra verantwoordelijk voor het sturen van de uitnodiging voor opsporing van borstkanker om de twee jaar. Vrouwen die deze uitnodiging ontvangen, kunnen een afspraak maken in een erkende mammografische eenheid. Het onderzoek bestaat uit het nemen van 4 röntgenfoto's (2 van elke borst). Deze röntgenopnamen worden vervolgens beoordeeld door 2 verschillende radiologen, mogelijks door een derde als de eerste 2 het niet met elkaar eens zijn. Indien nodig wordt daarna nog extra onderzoek uitgevoerd. In 95% van de gevallen zal bij de screening geen enkele afwijking worden vastgesteld. Indien er toch een afwijking wordt vastgesteld, kan een vroege diagnose er voor zorgen dat een (zwaardere) behandeling kan worden vermeden.
Meer informatie:
5 tot 10% van alle borstkankers zijn erfelijk. In ongeveer de helft van deze gevallen zijn de BRCA1- of BRCA2-genen (English BReast CAncer) gemuteerd. Een genmutatie wordt door de moeder of de vader aan de kinderen doorgegeven en verhoogt de kans op het ontwikkelen van borstkanker. Sommige feiten kunnen een genetische risicofactor zijn voor borstkanker:
Frequente gevallen in de familie van borst- of eierstokkanker
Familieleden met borstkanker en eierstokkanker
Het optreden van deze ziekten op jonge leeftijd (vóór 50 jaar)
In het geval van een genetisch risico kunnen de families een adviseur gespecialiseerd in de genetica raadplegen. Na een gedetailleerde consultatie kan een genetische test worden uitgevoerd met behulp van een bloedtest waarmee een mogelijke wijziging van de genen kan worden vastgesteld.
Als de genetische test een wijziging detecteert, dienen de betrokkenen een medisch specialist te raadplegen om de te nemen maatregelen nauwkeurig vast te stellen. Vrouwen worden geadviseerd om vroegtijdige opsporingsonderzoeken voor borstkanker te intensiveren. De mogelijkheid bestaat eveneens om medicamenteuze preventie of een chirurgische ingreep te overwegen.
Een anomalie in de borst is zorgwekkend, zelfs als die in de meeste gevallen onschuldig is. De moderne diagnostische technieken stellen de artsen in staat om borstkanker al in een heel vroeg stadium op te sporen. Deze technieken evenals de nieuwe behandelmethoden hebben de kansen op herstel van borstkanker aanzienlijk verbeterd. Regelmatig onderzoek van het tumorweefsel vergemakkelijkt de effectieve en gerichte behandeling van borstkanker.
De combinatie van medische beeldvormingsmethoden en biopsie biedt een grote zekerheid voor de diagnose. De artsen beschikken over een breed scala aan nauwkeurige onderzoeksmethoden, maar elke patiënt is anders en daarom is de gebruikte methode afhankelijk van het specifieke geval van de ziekte.
Een mammografie is een radiologisch onderzoek van de borst bij vrouwen. Het geeft informatie over de positie en de grootte van een knobbeltje in het borstweefsel. Een mammografie wordt gebruikt voor het vroegtijdig opsporen van borstkanker, maar brengt ook andere anomalieën aan het licht.
Met behulp van akoestische golven onderzoekt de arts de positie, de grootte en de aard van eventuele veranderingen in het weefsel. Ultrasoon onderzoek maakt het mogelijk om de persoon niet bloot te stellen aan straling.
Magnetische resonantie beeldvorming brengt met behulp van magnetische golven vele delen van het borstweefsel in beeld. Deze methode wordt alleen gebruikt bij de diagnose van borstkanker om bepaalde zaken te verduidelijken.
Computertomografie wordt gebruikt wanneer er een vermoeden is van aanwezigheid van metastasen. Röntgenstraling maakt het mogelijk om het hele lichaam te zien en op zoek te gaan naar een eventuele tumorale invasie.
Een botscintigrafie toont metastasen ter hoogte van het aangetaste bot; de arts injecteert hiervoor een radioactief contrastproduct dat zich in de botten ophoopt en aldus het gehele skelet in beeld brengt. De uitgezonden straling is erg zwak en is niet vergelijkbaar met een röntgenfoto.
Voor positron emissie tomografie (PET) brengt een licht radioactieve, zoete oplossing de metabolische processen in het lichaam in beeld. Tumoren hebben vaak een ander metabolisme dan dat van gezond weefsel. De combinatie van PET- en CT-scans maakt het mogelijk om tumoren precies te lokaliseren in een deel van het lichaam of een orgaan.
Een biopsie verwijst naar de afname en analyse van een weefselmonster. De weefselafname gebeurt meestal met behulp van een zogenaamde mini-invasieve methode waarbij een dunne naald wordt gebruikt om het weefselmonster af te nemen.
Naast een betrouwbare diagnose, geeft een biopsie essentiële informatie over de biologische kenmerken van de tumorale cellen, aan de hand waarvan kan worden bepaald wat de beste behandeling is. Het histologische onderzoek heeft betrekking op de onderstaande parameters:
De gezonde cellen in de borstklieren van de borst hebben hormoonreceptoren die de vrouwelijke geslachtshormonen oestrogeen en progesteron binden. Bij ongeveer 70 tot 80% van alle patiëntes met borstkanker hebben de tumorale cellen eveneens deze receptoren. De borstkanker wordt dan hormoonreceptor positief (HR+) genoemd. Door de binding van oestrogeen of progesteron stimuleren de receptoren de celproliferatie en kent de tumor een hormoonafhankelijke groei. Als de tumorale cellen geen ormoonreceptoren hebben, is er sprake van hormoonreceptor-negatieve borstkanker (HR-).
HER2 is een receptor die normaliter een rol speelt bij de normale ontwikkeling van de melkgangen van de borstklier. In kankercellen zijn er genetische afwijkingen die een significante toename van het aantal HER2-receptoren veroorzaken en aldus de tumorale groei stimuleren. Dit wordt HER2-positieve borstkanker genoemd. Ongeveer 15-20% van alle vrouwen met borstkanker in België is HER2-positief.
Bij sommige tumoren ontbreekt het HER2 eiwit. Daarnaast is de tumor ook ongevoelig voor de hormonen oestrogeen en progesteron. Door het ontbreken van deze 3 kenmerken spreekt men van triple negatieve borstkanker. Ongeveer 15% van alle borstkankers is triple-negatief.
Het Ki67 is een eiwit dat alleen in cellen voorkomt wanneer zij zich delen en zich vermenigvuldigen. De evaluatie van het Ki67 wordt uitgedrukt als een percentage en geeft informatie over de groeisnelheid van een tumor. Een hoog Ki67 percentage duidt op een snelgroeiende tumor.
In sommige gevallen worden de tumorale cellen onderworpen aan een onderzoek dat "analyse van de genexpressie" wordt genoemd, wanneer de waargenomen tumorale karakteristieken nog ruimte laten voor twijfel over de te kiezen behandeling.
De classificatie van de verschillende stadia, of stadiëring, beschrijft de uitbreiding van borstkanker en helpt de artsen om een behandeling te definiëren. Het systeem voor de classificatie is genaamd TNM, deze drie letters geven aan:
T (tumor): grootte en uitbreiding van de tumor
N (node in het Engels): afwezigheid of aanwezigheid van metastasen in de lymfeklieren
M (metastasen): afwezigheid of aanwezigheid van metastasen op afstand
De TNM-classificatie verdeelt borstkanker in vier stadia, van I tot IV.
R.E. : Pharm E. De Bruyne - M-BE-00001383 - Created on 04/05/2022
De informatie op deze site is bedoeld voor een breed publiek en kan productdetails of andere informatie bevatten die niet van toepassing of geldig is in uw land. Wij maken u erop attent dat wij geen enkele verantwoordelijkheid nemen voor het benaderen van deze informatie, die mogelijk niet in overeenstemming is met geldende juridische procedures, wet- en regelgeving, registraties of gebruiken in uw land.